ZNA helpt inactieve patiënten met chronische pijn op weg naar job
Werken wordt onderdeel van het herstelproces
Met het project ‘We go to work’ helpen ZNA en GTB (Gespecialiseerd Team Bemiddeling) pijnpatiënten die lang arbeidsongeschikt zijn weer op weg naar de arbeidsmarkt. Deze mensen willen werken, maar hebben hun job noodgedwongen moeten stopzetten door pijn. We go to work is een voortraject van de zoektocht naar werk tijdens het herstel in het ziekenhuis.
Deze begeleiding op maat neemt drempels weg, zodat de patiënten opnieuw een inkomen kunnen verwerven, uit hun sociaal isolement klimmen en hun zelfbeeld verbetert. Met deze bijkomende ondersteuning kunnen meer mensen weer aan de slag, wat de activiteitsgraad ten goede komt. Het eerste jaar begeleidde We go to work 47 mensen. Ruim een kwart stroomde door naar een vervolgtraject bij GTB of VDAB.
460 000 langdurig ongeschikten, waarvan 140 000 pijnpatiënten
Pijnartsen zien vaak jonge mensen die jarenlang arbeidsongeschikt blijven. Deze patiënten krijgen niet alleen een verminderd inkomen, maar vervallen geleidelijk in een sociaal isolement en kampen met een laag zelfbeeld.
In verhouding met andere Europese landen heeft België een lagere werkzaamheidsgraad en een hogere ziekte- en invaliditeitsgraad. Op de 5 miljoen mensen in België die kunnen werken zijn er 460 000 langdurig arbeidsongeschikt. Dat is bijna 1 op de 10. Het aantal langdurig werklozen neemt ook toe: in 2015 waren dat er nog 370 000. De grote groep arbeidsongeschikten kost jaarlijks ongeveer 9 miljard aan uitkeringen.
Musculoskeletale aandoeningen (aandoeningen aan bot en spieren) zijn in ongeveer een op de drie gevallen de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Bij loontrekkenden is het na psychische aandoeningen de belangrijkste reden, goed voor ongeveer 140 000 langdurig arbeidsongeschikten met chronische pijnklachten. Bij 10 procent van de Belgen ouder dan 15 hindert matige tot hevige pijn de uitvoering van het werk.
“Werken bevordert het herstel”
Dr. Van Remoortere, ZNA Pijnkliniek:
“Werken bevordert het herstel van deze mensen. De patiënten die we begeleiden vertellen ons dat ‘er opnieuw bij horen’ een belangrijke factor is. Daarnaast stijgt hun eigenwaarde, leidt het werk af van de pijn en gaan ze er financieel op vooruit. Omgekeerd zien we bij langdurige arbeidsongeschiktheid grote mentale gevolgen: er is een verband met vroegtijdig overlijden, een groter aantal zelfdodingen en een verhoogd risico op psychische en algemene gezondheidsproblemen. Daarom is het hoog tijd dat maatschappelijke participatie en activatie mee gezien worden als onderdeel van welzijn en gezondheid.”
Begeleiding in de zorgomgeving
We go to work helpt inactieve mensen die door hun uitkering of statuut momenteel geen stappen moeten zetten naar werk. Dit voortraject tot (re)activatie of werk speelt zich af in de zorgomgeving die de patiënt kent: het ziekenhuis. De patiënt krijgt hulp om de stap naar werk te zetten, maar is nog niet verplicht om al te gaan werken. Hij of zij zit immers nog in een herstelfase.
De begeleiders zetten inactieve mensen aan het denken over ‘iets doen’ en ‘iets actiefs’ verkennen om de stap te zetten naar een arbeidstraject, opleiding, job of werkhervatting. Zo maakt het maatschappelijk herstel ook deel uit van hun zorgproces. De integratie van werk en zorg op één plaats leidt tot een beter resultaat. Deze vorm van arbeidsbegeleiding kan voor een bepaalde groep drempels wegnemen en hen weer naar de arbeidsmarkt leiden. Het is een oplossing voor een situatie die lang uitzichtloos was.
Het eerste jaar begeleidde We go to work bij ZNA 47 mensen. Ruim een kwart (27%) stroomde door naar een vervolgtraject bij GTB of VDAB. Hiervan heeft 77 procent een arbeidstraject aangevat, 8 procent volgt een opleiding en 15 procent heeft een job.
Klaarmaken voor stap naar VDAB
De gebundelde expertise van de zorgprofessionals van ZNA en een bemiddelaar van GTB zorgt voor een geïntegreerde activerende begeleiding van de patiënt. Deze begeleiding in duo omvat bijvoorbeeld individuele gesprekken en begeleiding, groepsmodules, de opmaak van een plan van aanpak en tussenstappen die kunnen leiden tot begeleiding in het reguliere traject.
Concreet kijken de begeleiders en patiënt waarom die nog niet klaar is om de stap naar bijvoorbeeld de VDAB te zetten. Met deze drempels gaan de begeleiders en patiënt aan de slag. Dat kan het zoeken naar een plaats om Nederlands te leren zijn, geschikte kinderopvang, betere huisvesting. De ene patiënt heeft iemand nodig die mee stappen zet, de andere vooral informatie. Daarnaast peilt de pijnarts bij de patiënt naar de mogelijkheden en drempels tot activatie, en legt hij de link met wat de begeleiders en de patiënt doen.
Ingvild De Bruyn, bemiddelaar GTB:
“Dit project slaat de brug tussen zorg en werk. Door onze krachten te bundelen en samen te luisteren naar de behoefte van de patiënt vanuit ieders expertise, kunnen we heel gericht en persoonlijk aan de slag. Deze energie zorgt voor groei voor zowel de patiënt als voor ons als zorgverlener/dienstverlener.”
Doel: 15 procent naar reguliere arbeidsbemiddeling
Patiënten met chronische pijn zijn niet afgeschreven: met juiste begeleiding kunnen heel wat van deze mensen opnieuw aan het werk.
Met het ESF–project (Europees Sociaal Fonds) slaat GTB de handen in elkaar met Ziekenhuis Netwerk Antwerpen en negen andere partners (*) over heel Vlaanderen. Doel is om 15 procent opnieuw te laten doorstromen naar de reguliere arbeidstrajectbemiddeling.
(*) Limburg: Jessa Ziekenhuis en Ziekenhuis Oost-Limburg, Oost-Vlaanderen: UZ Gent, AZ Maria Middelares, AZ Sint-Blasius, AZ Sint-Elisabeth en AZ Onze-Lieve-Vrouw, Vlaams-Brabant: UZ Leuven, West-Vlaanderen: BZIO (Oostende).